Iran staat de laatste twee weken op de kop. Iraanse jongeren gaan de straat op om te demonstreren tegen het regime en de falende economie. De aanleiding van de protesten is de dood van de 22-jarige Mahsa Amimi. Ze was slachtoffer van mishandeling door de politie nadat ze werd opgepakt omdat ze haar hoofddoek ‘te los’ zou dragen.
Dit mag dan misschien de aanleiding zijn, maar de protesten staan voor iets groters dan dat. Iran-kenner en docent internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam Paul Aarts beaamt dit. “De hoofddoek is deze keer de aanleiding om onvrede te uiten, maar de afgelopen jaren zijn er veel demonstraties geweest.” Voorheen gingen protesten over sociaaleconomische onvrede, corruptie en de herverkiezing van voormalig president Mahmoud Ahmadinejad in 2009. “Er zijn dus altijd verschillende aanleidingen, maar het komt meestal wel op hetzelfde neer: namelijk dat de Iraniërs ontevreden zijn over hoe ze bestuurd worden en dat ze serieuze veranderingen wensen.”
“De eisen die de demonstranten verkondigen zijn vrij radicaal”
Paul Aarts, Hoogleraar internationale betrekkingen
Toch ziet Aarts een verandering in vergelijking met voorgaande protesten. “Wat vooral opvalt is dat vrouwen het voortouw nemen. Dat is wel eens vaker gebeurd maar niet op deze schaal en zo langdurig.” Ook vertelt Aarts dat hij verandering ziet in de eisen van de demonstranten. “De eisen die de demonstranten verkondigen zijn vrij radicaal, namelijk een einde aan het politieke systeem van de Islamitische Republiek dat sinds 1979 bestaat.”
Actieve bevolking
Naast Mahsa zijn er vele anderen gestorven onder het regime van Iran. Nika Shakarami en Sarina Esmailzadeh onder anderen. Sarina was 16 en Nika 17. Sarina werd vermoord tijdens een protest in de provincie Alborz. Er gaan veel filmpjes rond van het meisje, waarin ze zich uitspreekt over de barre economische situatie in Iran en vrouwrechten.
Aarts legt uit dat het westen doorgaans een beperkt beeld heeft van Iran. “Iran is een pure dictatuur, maar ook een groot land, met veel inwoners die er diverse meningen op nahouden. Ondanks de onderdrukking is er ook een actief politiek debat gaande.” Ook haalt hij aan dat hij het opvallend vindt dat juist dit protest zo wordt uitgelicht in de media. “De hoofddoek staat in Nederland voor islam, door veel mensen als symbool van onderdrukking gezien. Dat heeft deels ook te maken met de hier heersende islamofobie. In Iran protesteren en staken burgers dag in dag uit, maar daar hoor je veel minder over.”
De volgende stap
“Met alleen maar protesteren, hoofddoeken verbranden en haar afknippen kom je niet tot echte verandering. Er is een volgende stap nodig om fundamentele veranderingen te forceren.” Aarts noemt drie factoren: “Meer mensen moeten worden gemobiliseerd, precieze cijfers zijn er niet maar het zou gaan om 10 duizenden mensen die de straat op gaan. Dat moeten er véél meer worden. Daarnaast moet de organisatie van het verzet capabele leiders naar voren schuiven. Als laatste moet er binnen het huidige regime een discussie ontstaan, er moeten zich binnen het huidige politieke systeem mensen uitspreken en zeggen dat het niet langer zo kan. Kortom, een splitsing binnen het regime lijkt mij een vereiste voor serieuze veranderingen. Vooralsnog zijn daar weinig tekenen van.”