De horeca begint vroeger dan je denkt. Gerald en Thieu zijn om half 9 al druk bezig met het terras, zorgen dat de tafeltjes schoon zijn en de parasols uitgeklapt zijn. Om wakker te worden staat de muziek van de avond ervoor nog aan. De elektronische beats hebben een vrolijke toon en brengt meteen meer leven in de zaak. De twee maken zich op voor een hopelijk drukke dag.
Café en restaurant The Talk ligt in hartje Tilburg en is een populaire horecagelegenheid. De mensen die bij The Talk werken zijn verschillend. Er werken hier mensen als bijbaantje, maar er werken ook echte “horecabeesten”, zoals de baas dat noemt.
Gerald is er zo eentje. Hij is 40 jaar en werkt nu 23 jaar in de horeca, hij begon in zijn 17de in de spoelkeuken. Hij werkt als ZZP’er en wisselt veel van werkplek. The Talk is nu een van de horecazaken waar hij het meest werkt.. De veteraan leeft voor de horeca. “Ik doe het vooral om de sfeer, mensen die in de horeca werken zijn een bepaald slag volk. Het is keihard werken maar het is de moeite waard.” Gerald werkt op maandag, dinsdag en woensdag bij The Talk, op donderdag in de avond en in het weekend werkt hij in andere horecatenten.
Thieu is 21 jaar en werkt onderhand 8 jaar in de horeca. Thieu ziet dit puur als bijbaan. Terwijl hij geneeskunde studeert, werkt hij ook vier dagen in de week bij The Talk. “Ik wacht op mijn coschappen dus ik kan nu mooi wat bijverdienen.” Tijdens de coschappen leert hij zelfstandig zorg te bieden aan patiënten. Thieu ziet ook niet echt een toekomst in de horeca: “Ik vind het leuk, maar ik heb meer met de zorg.”
“Je hebt de oude krot en jonge god te pakken”
Financieel beheerder The Talk
Bijbaantjes
De horeca draait nu veel op mensen zoals Thieu. Mensen die een bijbaantje in de horeca hebben. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werkt 80 procent van de werknemers met een flexibel contract. Dit zorgt voor veel instabiliteit en is daarom het opleiden van een sterk horecateam lastig. “Tegenwoordig heb je veel jongeren die een paar uurtjes werken, waardoor je erg veel personeel hebt. Vroeger had je veel minder personeel en kende iedereen elkaar.”
Horecabazen zijn altijd opzoek naar medewerkers. Op het moment staan er 39.300 vacatures open in de horeca. Dit is 8 procent van het totaal aantal vacatures in Nederland. Het is niet zoveel als bijvoorbeeld de zorg, waar het aantal ligt op 65.100 vacatures. Echter is het tekort volgens Thieu en Gerald te merken. “Het is altijd een puzzel om het rooster rond te krijgen”, vertelt Thieu. “Doordeweeks heb je veel vaste krachten, waardoor je dat wel haalt. In het weekend heb je daarentegen meer mensen nodig, maar zijn er vaak minder mensen beschikbaar.”
Jong en oud
Ondertussen zijn de twee hard bezig geweest om het terras klaar te maken voor gebruik, voordat ze opengaan. Kussens op de banken, kaarten op de tafels. Peper en zout en een plantje. De parasols zitten dicht, want een beetje zon kunnen we wel gebruiken. De financieel beheerder van The Talk komt het terras oplopen. Ik loop met hem naar binnen en hij zet een bakje koffie. Hij zegt dat ik met Gerald en Thieu ‘de oude krot en de jonge god’ te pakken heb.
‘Oude krotten’ zie je niet veel meer. De horeca bestaat vooral uit jonge mensen, meer dan in andere beroepsgroepen. 50 procent van de werknemers zijn onder 25 jaar oud. Dit is veel een veel hoger percentage dan ander voor beroepsgroepen.
Onvoorspelbaar
De eerste gasten komen op het terras zitten. Ze genieten een koffie op de vroege ochtend, enkeling zelfs een broodje. Terwijl het zonnetje doorbreekt en op het terras schijnt, is Thieu klaar met het opzetten van het terras. Het is rustig, rustiger dan normaal. “Dinsdag is altijd een rustige dag, maar dit is wel heel extreem.” Zegt Gerald. Thieu knikt instemmend: “Dit is huilen met de pet op.”
“De horeca is seizoensgebonden en wisselvallig”, vertelt Gerald. “De ene dag zit je uit je neus te eten en de andere dag heb je een zieke en haal je het allemaal maar net.” De rest van het personeel druppelt binnen en Gerald groet iedereen. Hij weet een lach te toveren op de rest van de werknemers, maar ook op de gasten.
Als zzp’er profiteert Gerald van het personeelstekort. “Ik kan eigenlijk overal terecht, want er is overal tekort. Ik kan mijn eigen uren bepalen en als ik zou willen zou ik morgen op vakantie kunnen. Het is natuurlijk wel onzeker, als je ziek wordt krijg je geen centen. Komt goed uit dat ik nooit ziek ben.” Gerald heeft een zoontje en hij moet rondkomen van het werk in de horeca. “Mij hoor je niet klagen, ik word goed betaald, niet zo goed als de kantoorbanen die ik heb gehad, maar dit is gewoon veel leuker”.
Gezelligheid
Thieu heeft het naar z’n zin op het terras, maar ergert zich aan hoe rustig het is. “Ik ben niet van het stilzitten.” Thieu werkt nu vier dagen in de week. “Ik vind het totaal niet zwaar werk. Ik vind het vermoeiender om niks te doen dan te werken.” Hij zegt te genieten van het werk in de horeca. “De gezelligheid, de na borrel en leuke collega’s. Ook leer je superveel en bouw je echt mensenkennis op.
Waarom werken niet meer mensen in de horeca? “De tijden kunnen soms raar zijn, jij werkt als anderen vrij zijn”, Vertelt Gerald, “Soms sta ik om 4 uur ‘s nachts nog te werken en dan denk je wel, wat ben ik aan het doen.” Bovendien werk je vaak op feestdagen, maar Gerald heeft daar geen moeite mee. “Ik vind carnaval altijd leuker achter de bar”.
Terwijl Thieu bezig is met het uitserveren van broodjes en drankjes, is Gerald bestellingen aan het opnemen op het terras. Ondertussen zijn andere werknemers hun dienst gestart en helpen een handje mee, maar het blijft rustig. “Laten we hopen dat het rond lunchtijd drukker wordt”, zegt Gerald met een zucht.